Jezus antwoordde haar: “Mensen die van het water uit deze put drinken, zullen weer dorst krijgen. Maar mensen die hebben gedronken van het water dat Ik hun geef, zullen voor eeuwig geen dorst meer krijgen. Want het water dat Ik hun geef, zal in hen een bron worden waar water uit opborrelt dat eeuwig leven geeft.” De vrouw zei: “Heer, geef mij van dat water, zodat ik nooit meer dorst krijg. Dan hoef ik nooit meer water te gaan halen bij de bron hier.” (Johannes 4:13-15)

Veel functies van iemands geestelijk leven lopen gelijk op met de functies van het menselijk lichaam. Zoals ons lichaam honger en dorst hebben, kan onze ziel dat ook. Maar onze ziel heeft geestelijke voedsel nodig. De vrouw haalde de twee soorten water door elkaar, misschien omdat iemand nog nooit met haar over haar geestelijke honger en dorst had gesproken. We denken er niet aan ons lichaam voedsel en water te onthouden als we dat nodig hebben. Waarom zouden we dan wel onze ziel tekort doen? Het levende Woord Jezus Christus, en het geschreven Woord, de Bijbel, kunnen de honger en dorst van onze ziel verzadigen.